Mozes deel 12

Luisteren


Lezen

De vorige keer hadden we het over hoe God Zijn volk redde van de Egyptenaren. Weet je nog hoe dat ging? God deed iets heel bijzonders: Hij splitste de zee in tweeën! Er kwam een droge weg in het midden, met aan beide kanten hoge muren van water. Het volk van God kon veilig over de droge weg naar de overkant lopen, maar de Egyptenaren verdronken. 

Mozes leidde toen de Israëlieten weg van de Rietzee. Ze liepen drie dagen door de hete, droge woestijn. Iedereen was moe en ze hadden dorst, want er was nergens water te vinden. Toen kwamen ze bij een bron van water, maar dat water konden ze niet drinken, want het was bitter. Heel vies en niet gezond. Daarom noemden ze die plaats Mara, want Mara betekent ‘bitter’. Toen mopperde en klaagde het volk tegen Mozes. De mensen zeiden: “Wat moeten we nu drinken?”

Mozes wist niet wat hij moest doen, dus hij vroeg God om hulp. God wees Mozes een stuk hout aan en zei dat hij het in het water moest gooien. Mozes deed wat God zei, en het water werd zoet en lekker om te drinken. Iedereen was blij en niemand had meer dorst.

Mozes 026 1

Na een tijdje kwamen ze bij een mooie plek genaamd Elim. Daar waren 12 waterbronnen en 70 palmbomen. Ze zetten hun tenten op en rustten uit onder de schaduw van de bomen. De mensen waren nu gelukkig weer een beetje tevreden.

Maar hun reis was nog niet voorbij. Ze trokken verder door de woestijn. Onderweg raakte het eten op, dus de mensen kregen honger. En ja hoor, het volk begon alweer te klagen tegen Mozes en Aäron: “In Egypte hadden we genoeg te eten. Hebben jullie ons hierheen gebracht om te sterven van de honger?”

Mozes vond het maar niks, wat hadden de mensen toch weinig vertrouwen. Ze hadden al zoveel wonderen gezien en nog steeds geloofden de mensen niet dat God voor ze zou zorgen. Mozes werd er verdrietig van. En God? Ja die zag dit natuurlijk ook. God had het geklaag ook gehoord en toch liet God zijn volk niet in de steek. In de avond kwamen er plotseling een heleboel vogeltjes aangevlogen. Ze vielen zomaar uit de lucht, op de grond. Meer dan genoeg om klaar te maken voor het eten.

De volgende ochtend lag er dauw op de grond, maar toen de dauw weg was, zagen de mensen allemaal kleine, witte korreltjes op de grond liggen. Ze vroegen: “Wat is dit?” Mozes zei: “Dit is het brood van God. Iedereen mag een beetje verzamelen. Verzamel genoeg voor alleen vandaag.”

Mozes 027

De mensen verzamelden de korreltjes en iedereen had precies genoeg. Ze noemden het manna. Manna betekent “Wat is dit?” Het was wit als zaadjes en smaakte naar honingkoek.

Mozes zei: “God heeft gezegd dat we niets mogen bewaren voor morgen.” Maar sommige mensen luisterden niet en bewaarden toch wat. Ai… de volgende dag waren de korreltjes niet goed meer, het was bedorven en zaten er wormen in. Mozes was boos. Waarom luisterden de mensen toch zó slecht.

Maar zo ging het door. ‘s Avonds kwam er vlees en ‘s morgens was er het manna, het hemelse brood voor de mensen. De mensen wisten dat God voor hen zorgde en dat Hij hun God was. Elke ochtend verzamelden de mensen genoeg voor die dag, precies zoveel als hij kon opeten.

Op de zesde dag zei Mozes tegen de mensen: “Morgen is het een rustdag voor God. Verzamel daarom vandaag eten voor 2 dagen. Bak en kook wat jullie vandaag willen eten en bewaar de rest voor morgen. De mensen deden dat. Die dag verzamelden ze twee keer zoveel, omdat de zevende dag een rustdag was. Dit keer bedierf het manna niet en zaten er geen wormen in.

Mozes zei op de zevende dag: “Vandaag is een rustdag voor God. Vandaag zullen jullie geen eten vinden. Zes dagen per week moeten jullie het verzamelen, maar op de zevende dag is het er niet.”

Toch gingen sommige mensen op de zevende dag op zoek. Waarom toch; ze vonden natuurlijk niks. God zei tegen Mozes: “Waarom luisteren de mensen niet? Ik heb jullie toch een rustdag gegeven? Daarom gaf ik jullie op de zesde dag genoeg brood voor twee dagen. Blijf op de zevende dag thuis en rust.”

Toen luisterde het volk gelukkig wel naar God; de mensen gingen rusten op de zevende dag.

In dit gedeelte van de Bijbel heeft God dus al de rustdag ingesteld. Die dag heet voor de Israëlieten de sabbat. Elke week op de zevende dag, de sabbat, moesten de Israëlieten rusten van hun werk.


Kijken