Mozes deel 11

Luisteren


Lezen

Daar gingen ze. Alle Israëlieten, het volk van God. Het leek allemaal bijna te mooi om waar te zijn. Ze waren uit Egypte vertrokken. Uit dat vreselijke Egypte waar ze zo hard moesten werken en waar ze werden mishandeld en geslagen. Maar niemand hield hen nu tegen. Ze trokken achter elkaar aan de woestijn in. Ze waren eindelijk vrij en ze waren niet bang, want God ging met hen mee. Overdag was Hij bij hen in een wolk en in de nacht ging Hij als een vuurkolom voor hen uit om licht te brengen in de donkere woestijn. De mensen voelden zich veilig. Daar stopte ons verhaal de vorige keer.

Mozes 024

De wolkkolom ging voor het volk uit in de richting van het Zuiden, naar de Rietzee. Dat had het volk eigenlijk niet verwacht, want er was een veel kortere weg naar Kanaän. Maar ze volgden de wolkkolom, God wees hen de weg. Ze waren allemaal heel erg blij dat ze uit Egypte waren verlost.

Maar nu stonden ze daar, bij de Rietzee. Die zee wordt ook wel de Schelfzee genoemd. Voor de mensen was het water en naast de mensen waren de bergen. En achter ze? O nee,… wat kwam daar in de verte aan…

Ohh nee… dat was het leger van de farao. Had de farao er toch spijt van gekregen dat hij de Israëlieten had laten gaan? Ja, dat had hij. Nu had hij geen mensen meer om voor hem te werken. Nu had hij geen slaven meer. En dus kwam hij met zijn leger met 600 wagens op het volk af om ze weer terug te sturen naar Egypte.

De Israëlieten schrokken heel erg en ze werden bang. Ze werden ook boos op Mozes. Ze riepen: “Daar komt het leger van de farao, ze komen ons terughalen. Of misschien gaan ze ons wel doden…! Waarom heb je ons hier heen gebracht? Je had ons gewoon thuis moeten laten in Egypte, nu is de Farao hartstikke boos en we kunnen nergens heen!”. Maar God vertelde Mozes precies wat er zou gaan gebeuren en wat hij moest doen.

En Mozes zei tegen het volk: “Niet bang zijn mensen, jullie zullen zien dat God ons zal redden, echt waar, we zullen die Egyptenaren nooit meer terug zien, vertrouw daar maar op. Jullie moeten stil wel zijn. Pak alle spullen en let goed op.”

Mozes pakte zijn staf en hield die boven het water van de zee. Toen begon het hard te waaien. God zorgde ervoor dat de wind zo sterk was dat het water uit elkaar ging. Het water van de zee werd gescheiden en aan beide kanten tegengehouden.

Daardoor kwam er een droge weg dwars door het water en aan beide kanten van die weg was het water als een muur. De mensen konden er gewoon tussendoor lopen, zomaar naar de overkant. Dat was heel raar, want dat kon eigenlijk niet. Water staat nooit als een muur, het stroomt direct weg. Dat was dus echt heel groot wonder.

Het volk liep zo snel mogelijk naar de overkant, over de door God gemaakte weg door de zee. Maar het was wel heel erg spannend want het leger van de farao had de weg door de zee ook gezien en de Egyptenaren waren er ook doorheen gegaan. Oeh.. ze moesten opschieten nu, het leger kwam steeds dichterbij. Ze hoorden de paarden en de wagens van de farao, maar ze liepen heel snel door. Ze waren allemaal al heel erg moe maar ze gaven niet op. En zo kwamen ze veilig aan de overkant.

Mozes 025

Mozes wist wat hij moest doen. Hij had heel goed naar God geluisterd. Hij hield zijn staf weer boven het water van de zee. En wat er toen gebeurde? God zorgde er toen voor dat de wind weer rustig werd en dat de zee weer gewoon de zee werd. De muren van water kwamen weer naar beneden en daardoor was er opeens geen weg meer door de zee. Het water spoelde het hele leger van de farao, alle Egyptenaren, weg.

Toen werd het even stil. Niemand durfde iets te zeggen, maar iedereen dacht hetzelfde: “Wat een grote God hebben wij!”

En toen, toen begon het volk te juichen. Ze begonnen te springen, te dansen en te zingen van blijdschap.

De Israëlieten waren ontzettend blij. Ze zongen liedjes om God te bedanken. Mirjam, de zus van Mozes en Aäron, pakte een trommel en alle vrouwen dansten en zongen met haar mee.


Kijken