Luisteren
Lezen
We hebben het in onze verhalen nu al heel vaak over Mozes. Mozes was een bijzondere man. Hij had het volk Israël jarenlang geholpen tijdens de reis door de woestijn. Hij had met God gesproken, wonderen meegemaakt en het volk geleerd om op God te vertrouwen. Maar Mozes was nu oud geworden. Hij was al 120 jaar.
Op een dag zei God tegen Mozes: “Kom mee naar de berg Nebo.” Dat was een hele hoge berg. Mozes klom naar boven en hij kon heel ver in de verte kijken. Hij keek uit over het land. Hij zag groene heuvels, rivieren die glinsterden in de zon en steden in de verte. Het was het land dat God lang geleden had beloofd aan Abraham, Isaak en Jakob. Het beloofde land.
God zei: “Dit is het land dat Ik aan het volk Israël geef. Jij mag het nu zien, Mozes, maar je zult er zelf niet binnengaan.” Mozes keek nog één keer goed. Hij wist dat de tijd gekomen was om afscheid te nemen. En daar, op de berg, stierf Mozes. Maar toen gebeurde er iets heel bijzonders: God zelf zorgde voor Mozes en begroef hem. Er was niemand anders bij. Geen mens weet tot op de dag van vandaag waar Mozes ligt. Dat was iets wat nog nooit eerder was gebeurd. Het laat zien hoe speciaal Mozes voor God was. God hield heel veel van hem.
De mensen van Israël waren natuurlijk erg verdrietig. Ze misten Mozes. Dertig dagen lang dachten ze aan hem, praatten ze over alles wat hij had gedaan en waren ze stil van binnen. Mozes was niet zomaar een leider geweest. Hij sprak met God zoals je met een vriend praat.
Maar het volk kon niet blijven stilstaan. Ze stonden op het punt om het beloofde land binnen te gaan. En daarvoor hadden ze een nieuwe leider nodig. God had dat natuurlijk ook allang bedacht en Hij had op de berg al tegen Mozes gezegd dat Jozua de nieuwe leider van het volk zou worden.
God sprak tot Jozua, de trouwe helper van Mozes. Jozua had veel van Mozes geleerd. Hij had gezien hoe Mozes met God sprak, hoe hij het volk leidde en hoe hij altijd op God vertrouwde.
God zei: “Jozua, Mozes is gestorven. Nu is het jouw beurt. Jij mag het volk Israël naar het beloofde land brengen. Jullie zullen de rivier de Jordaan oversteken en het land binnengaan dat Ik jullie geef.”
Jozua luisterde goed. Het was een grote taak, maar God sprak hem moed in: “Wees sterk en moedig! Laat je niet bang maken. Ik ben bij je, net zoals Ik bij Mozes was.
Niemand zal je kunnen tegenhouden, want Ik zal je helpen.” God gaf Jozua ook een belangrijke tip: “Denk elke dag aan alles wat Mozes je heeft geleerd. Leef ernaar en houd je eraan. Dan zal alles goed gaan en zul je succes hebben.”
Tot drie keer toe zei God: “Wees sterk en moedig! Wees niet bang, want Ik ben bij je, waar je ook gaat.”
Jozua voelde zich sterker door Gods woorden. Hij wist dat het geen makkelijke taak zou zijn, maar hij vertrouwde op God. Meteen ging hij aan het werk. Hij riep de leiders van het volk bij elkaar en zei: “Maak jullie klaar! Over drie dagen steken we de Jordaan over. Dan gaan we het land binnen dat God ons geeft.”
Iedereen begon zich voor te bereiden. De tenten werden opgeruimd, spullen werden ingepakt en mensen praatten over wat er ging gebeuren. Er hing spanning in de lucht. Het was een belangrijk moment.
Een paar groepen mensen, de stammen Ruben, Gad en een deel van de stam Manasse, hadden al een fijne plek om te wonen gekregen aan de oostkant van de rivier de Jordaan. Ze woonden daar al met hun gezinnen en dieren. Jozua ging naar hen toe en zei: “Jullie mogen hier blijven wonen met jullie families en dieren. Maar jullie sterke mannen moeten eerst met ons mee. We gaan samen het nieuwe land veroveren. Jullie moeten helpen totdat iedereen een veilige plek heeft om te wonen. Daarna mogen jullie teruggaan naar jullie eigen gebied.” De mensen knikten. Ze begrepen dat het belangrijk was om elkaar te helpen. Samen zouden ze sterk staan.
De mensen luisterden goed naar Jozua. Ze zeiden: “We zullen doen wat je zegt. We zullen gaan waar je ons stuurt. Zoals we Mozes gehoorzaamden, zullen we ook jou volgen. Wees sterk en moedig!”
Jozua voelde zich klaar. Hij wist dat God met hem was. En zo begon een nieuw hoofdstuk voor het volk Israël. Met Jozua als hun nieuwe leider, en met het beloofde land in zicht.